maandag 12 november 2012

Coöperaties, veel belangrijker dan we denken


Coöperaties, veel belangrijker dan we denken

Coöperaties zorgen voor meer jobs dan multinationals. En ze presteren beter als het er op aan komt de duurzame economie te creëren die we nodig hebben. Ze doen dat veel beter dan – jawel, dat hoeft gezegd - frauduleuze bankiers of op snelle winst beluste private equity fondsen. Raar dus dat zovelen zoals konijnen alleen maar naar de lichtbak van de beurzen kijken. Vandaag deel 1 van onze artikelreeks, coöperaties zijn veel belangrijker dan we denken.
DeWereldMorgen.be -
Foto Coop
Het is onbegrijpelijk dat elke dag zowat alle economische aandacht gaat naar de bedrijven die op de beurs staan.
Dat we al te weinig beseffen hoe belangrijk coöperatieve ondernemingen wel zijn, hoeft niet te verwonderen. Want elke dag focussen media zowat al hun economische aandacht op de grootste privébedrijven die op de beurs staan. Dat levert een volledig vervormd beeld.
Ontzettende reductie van wat welvaart is
De werkwijze van de meeste media leidt tot een ontzettende reductie van wat economie echt is, namelijk alles wat de creatie en de verdeling van welvaart heeft te maken. Maar als het om economie draait, laten de media de verdelingskant bijna altijd weg.
Ook de productie van massa’s welvaart die overheden, overheidsbedrijven en in principe niet door financiële winst gedreven actoren uit de samenleving als scholen, ziekenhuizen, tal van cultuurorganisaties en coöperatieve bedrijven valt vrijwel steeds buiten hun beeld. Dat lot is als bijna vanzelfsprekend ook weggelegd voor de noeste arbeid van bijna alle zelfstandigen. Ook privébedrijf zijn is amper voldoende.
Neen, om echt de aandacht van media te vangen moet je een groter of zelfs reuzengroot en beursgenoteerd privéconcern zijn. En de reductie van wat economie is, stijgt ten top in de vlotte ‘formats’ van radio- en tv-uitzendingen die zich beperken tot de vraag: “En Paul, of Pascal, moet ik dat aandeel nu kopen of verkopen?’.
Goed voor 100 miljoen jobs
De werkelijkheid is dat coöperaties wereldwijd meer dan een miljard leden tellen… en dat ze minstens 100 miljoen jobs creëren. Velen zullen er verbaasd van opkijken dat dit er meer zijn dan alle multinationals samen.
Grootste private werkgever in Zwitserland
In de Amerikaanse staat Wisconsin zijn coöperaties goed voor 71 procent van alle jobs, in de Canadese provincie Quebec vormen ze de grootste werkgever en in Colombia de tweede grootste, in Kenia zorgen coöperaties voor maar liefst 45 procent van het nationaal inkomen, in India werken alleen al in de melkcoöperaties 13 miljoen mensen, in Italië en Frankrijk gaat het telkens om meer dan 1 miljoen werknemers en in Zwitserland zijn de coöperatieve bedrijven de grootste private werkgever.

Wie heeft echt verstand van meer stabiele en duurzame economie?

Nog belangrijker, coöperaties schenken de wereld een economie die veel duurzamer en stabieler is dan de crises waarmee de privégrootbanken en het beurskapitalisme ons de jongste decennia opladen.
Als vele beursgenoteerde bedrijven al de mond vol hebben van duurzaamheid, dan tonen nogal wat coöperaties in hun praktijk veel meer hoe dat echt moet. Daarmee zouden de economiepagina’s van de media volgeschreven kunnen zijn, maar niet dus… we proberen dat gat alvast een beetje te dichten.
Onderzoek (1) leert dat de bedrijven zelf alvast duurzamer zijn. Ze bestaan langer dan andere bedrijven in de privésector en bieden dus veel meer werkzekerheid aan wie er werkt. En dat is nog meer zo omdat ze minder dan naamloze vennootschappen jobs delokaliseren naar goedkope loonlanden: hun activiteiten zijn immers dikwijls veel meer geworteld in de lokale samenlevingen.
Echte coöperaties draaien ook niet mee in de zotternijen van het financiële kapitalisme dat enkel maar geïnteresseerd is in geld, meer geldwinst, superwinsten. Neen, ze concentreren zich op de reële economie, op het creëren van echte welvaart door het produceren en aanbieden van maatschappelijk nuttige goederen en diensten.
En vaak zijn ze ook meer begaan met de ecologische minpunten van hun economische activiteit. Een aantal coöperaties wijst zelfs ronduit de weg naar een veel meer ecologische economie.

Coöperaties, beter antwoord op de vele crises?

Wie al die pluspunten wat laat doordringen, komt vanzelf tot een uitdagende bedenking en een heel belangrijke vraag. We leven In een wereld die financieel en economisch op haar gat zit – in eerste instantie door het wangedrag van de grootbankiers - geplaagd is door toenemende inkomensongelijkheid, zich klem rijdt in tal van ecologische crises en haar democratieën aan het opbranden is.
In hoever kunnen coöperaties, samen met andere vormen van maatschappelijk gedreven welvaartscreatie, een antwoord bieden op al die crises? Kunnen ze ons helpen aan een sociaalecologische economie die de nodige welvaart voortbrengt zonder de aarde om zeep te helpen, die efficiënt functioneert en waarop samenleving en werknemers opnieuw meer greep hebben?
Zo geformuleerd klinkt het veel te mooi om ooit waar te kunnen zijn. Maar laten we dan vooral naar de praktijk kijken. Morgen al maken we beter kennis met Coop en Migros.

Coöperaties, uitweg uit vele crises?

In dit slotartikel vragen we ons af wat de echte kracht is van maatschappelijk ondernemen om opnieuw greep te krijgen op onze crisiseconomie. Wat valt te leren uit de prestaties van Coop en Migros? Hoe belangrijk is het dat samenlevingen zelf economisch initiatief ontwikkelen, naast privé-bedrijven en overheden? Waarom presteert ons land zo slecht, het enige bv. in de verre omgeving zonder eigen coöperatieve bank? Waarom kan hier niet wat elders wel kan?
DeWereldMorgen.be -
Foto Coop

Slechte naam coöperaties is onterecht

Zeker sinds de val van Arco staan coöperaties in dit land bij velen in een niet al te best daglicht. Maar is dat wel terecht?

Als het op oplossingen aankomt, faalt net het financieel kapitalisme meest van al en zijn de overheden afwezig

Wie de wereld breder bekijkt, ziet haarscherp hoe net het financieel kapitalisme -met op kop de kortzichtige grootbankiers- meest van al faalt, hoe het de grootste economische puinhoop en onverantwoorde inkomensongelijkheid aanricht, hoe het ons allemaal de duvel aandoet door onze welvaartsstaat lek te slaan en de planeet waarop en waarvan we leven, om zeep helpt; dat alles blijft bestaan, nadat vorige eeuw al het staatskapitalisme zichzelf opblies in vele landen.
Van dit financieel kapitalisme kunnen we maar moeilijk de oplossingen verwachten voor de crises: het helpt ons helemaal niet aan de economische machinerie die ons ook in tijden van klimaatverandering, dure energie en uitputtende grondstoffen goed kan laten leven. Jammer genoeg blijven ook vele overheden het antwoord schuldig en weigeren ze bovendien om zelfs nog maar de grootste uitwassen van de neoliberale economie aan banden te leggen.

Samenleving moet mee greep hebben op economie

Meer dan ooit blijft dus de noodzaak bestaan om vanuit de samenleving greep te krijgen op de economie. Daaraan verzaken zou betekenen dat we niet meer in staat zijn om als samenleving instituties te maken die welvaart creëren.
Waarom zouden wij bijvoorbeeld het enige land in een wijde omgeving blijven dat geen eigen coöperatieve bank (meer) heeft die het toevertrouwde spaargeld veilig beheert en het aanwendt voor de echte economie die we nodig hebben?

Arco bezweek voor lokroep financieel kapitalisme

Natuurlijk, wat Arco heeft uitgespookt, valt op geen enkele wijze goed te praten en was een aanfluiting van wat maatschappelijk ondernemen moet zijn. Maar dat is allerminst een argument om geen economische initiatieven meer te nemen vanuit de samenleving. Want dan zijn we volledig overgeleverd aan economische concerns, die nog veel erger tekeer gaan, en ook aan overheden die al vele jaren verzuimen om hun economische verantwoordelijkheid op te nemen.
Het fundamentele probleem van Arco -en overigens ook van de Gemeentelijke Holding- was trouwens dat ze zich hebben laten afleiden van wat gezond maatschappelijk ondernemen is: ze lieten zich meeslepen in een suïcidale logica die nog enkel maar aan maximale financiële winst dacht, dezelfde logica die de ondergang veroorzaakte van Lehman Brothers, Fortis, Dexia en andere banken. (1)

De kracht van maatschappelijk ondernemen

Deze reeks is niet gestart met een theoretische inleiding over coöperaties. Al even bewust is er trouwens niet geschreven over coöperaties van bij ons, hoe goed ook een aantal van hen presteren.
Wel is er voluit voor gekozen om licht te werpen op een al te weinig bekend succesverhaal van maatschappelijk ondernemen. Deze reeks concentreert zich volkomen op Coop en Migros, omdat deze bedrijven overtuigend illustreren hoe krachtig coöperaties kunnen zijn om samenlevingen werkelijk op het spoor van een echt duurzame economie te zetten.

Natuurlijk valt er kritiek te leveren

Natuurlijk valt er kritiek te leveren op Coop en Migros. Hoe zou het anders kunnen wanneer zulke sterke organisaties actief zijn op het snijpunt -en vaak het confrontatiepunt-  van leveranciers en klanten (van produceren en consumeren), van marktwerking en maatschappelijk ondernemerschap, van discounters en ongelimiteerd prijsvechten -versus ecologische en sociale duurzaamheid- van financieel rendement voor aandeelhouders versus winst gebruiken voor werknemers, klanten en voor een duurzamere bedrijfsvoering in dienst van samenleving en milieu? We komen daar nog op terug. Maar natuurlijk spelen organisatiebelang, economische en maatschappelijke macht en lobbying hun rol; u mag ons niet van te veel naïviteit verdenken.

Even ter herinnering dan: wat is een coöperatie?

Wat is dan een coöperatie? Tijd voor een streepje theorie. Wanneer verbruikers of producenten zich verzamelen in een autonome vereniging om hun gemeenschappelijke behoeften te bevredigen, vormen zij een coöperatie. Die is economisch bedrijvig maar niet om maximale geldelijke winst na te streven voor haar aandeelhouders, zoals een nv, wel om economische, sociale en/of ecologische doelstellingen te realiseren.
Belangrijke kenmerken van coöperaties zijn dat de leden vrijwillig toetreden, dat zij gezamenlijk eigenaar zijn van hun coöperatieve bedrijf en dat besluiten op democratische wijze tot stand komen. De Internationale Alliantie van Coöperaties schuift nog meer principes naar voren: coöperaties zijn baas over hun eigen doen en laten -ze zijn autonoom-, ze werken samen met andere coöperaties, vinden vorming en informatie heel belangrijk en hebben oog voor de samenleving (zie ook weblinks onderaan).

Diverse soorten coöperaties

Wie ook maar één van de vorige artikels uit deze reeks heeft gelezen, weet: Coop en Migros zijn verbruikerscoöperaties. Het zijn de klanten die de coöperanten zijn.
Dat is heel anders in een werkerscoöperatie, waar de werknemers van een coöperatief bedrijf de coöperanten zijn.
Het is mogelijk om nog andere vormen te onderscheiden: zo bijvoorbeeld een mengvorm waarbij zowel klanten als werknemers leden zijn van een coöperatie, of aankoopcoöperaties van mensen of bedrijven die samen betere voorwaarden afdwingen van producenten, of tal van landbouwerscoöperaties de wereld rond, of wooncoöperaties, of coöperatieve banken en verzekeringen; toch wel een heel specifieke vorm van verbruikerscoöperaties.
We laten het verder aan professoren en andere specialisten om nauwgezet de diverse soorten coöperaties te onderscheiden, te benoemen en in kaart te brengen.

Als er al één coöperatie internationale faam heeft, dan wel Mondragon

Een grote bekende coöperatie, namelijk Mondragon in Spaans Baskenland, is een coöperatie van degenen die er werken. Zij zijn de leden of ‘socios’ van deze werkerscoöperatie. De coöperatieveMondragon-groep is eigenlijk een federatie van tal van coöperatieve bedrijven. Ze heeft zowel industriële, financiële als distributie-activiteiten; ze draait een omzet van bijna 15 miljard euro (2011) en er werken bijna 84.000 mensen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook Mondragon te bestuderen, maar een vrij recente documentaire van VPRO-Tegenlicht (over de inhoudelijke sterkte daarvan verschillen de meningen) deed ons besluiten om alle energie te steken in Coop en Migros. Mondragon blijft vanzelfsprekend belangrijk genoeg om hier vernoemd te worden; onderaan is de web-link te vinden naar de VPRO-documentaire.

Wat valt er nu te leren?

Terug naar onze uitgangsvragen uit het openingsartikel; in een wereld die financieel en economisch op haar gat zit, geplaagd is door toenemende inkomensongelijkheid, zich klem rijdt in tal van ecologische crises en haar democratieën aan het opbranden is; in hoever kunnen coöperaties en andere vormen van maatschappelijk gedreven welvaartscreatie, een antwoord bieden op al die crises? Kunnen ze ons helpen aan een sociaalecologische economie die de nodige welvaart voortbrengt -zonder de aarde om zeep te helpen-, die efficiënt functioneert en waarop samenleving en werknemers opnieuw meer greep hebben?
Het openingsartikel vermeldde al een pak pluspunten van coöperaties, waarmee ze inderdaad voor een meer stabiele en duurzame economie zorgen. Ze leven bijvoorbeeld langer dan andere bedrijven, concentreren zich op de echte economie in plaats van op speculatieve luchtbellen en zorgen voor werk en inkomen dat niet zomaar delokaliseert. Maar er is meer.

Unieke rol op snijpunt van vraag en aanbod

Door hun plaats in de economie vervullen Coop en Migros een unieke rol. Dit zijn coöperaties op het snijpunt van vraag en aanbod; en dat blijkt een ongelooflijke sterkte om duurzame veranderingen te kunnen forceren.

Zowel aan de aanbod- als de vraagkant sturen deze coöperaties in de richting van meer duurzaamheid.

Deze bedrijven kunnen door hun aankoopkracht, die de verzamelde kracht -en eigenlijk ook overtuiging- is van hun klanten-coöperanten, het aanbod mee sturen. Zij kunnen er zo voor zorgen om voluit biologische en streekproducten, fair trade en ecologische producten in de rekken te hebben.
En mee door de kracht van hun aanbod kunnen zij ook de vraag sturen, de klanten overtuigen om deze producten ook echt te kopen.
Telkens, zowel aan de aanbod- als de vraagkant,  sturen deze coöperaties in de richting van meer duurzaamheid. Toegegeven, dit is een ideaalbeeld en niemand bij Coop of Migros heeft zelfs maar een poging gedaan om mij dit verhaaltje zo in te lepelen. Toch is dit in essentie wat deze coöperatieve mastodonten in grote mate verwezenlijken: door hun marktmacht verduurzamen zij de economie.
En zij doen dit op een ongeëvenaarde wijze. Anders gezegd, er zijn geen andere bedrijven te spotten die ervoor zorgen dat een hele samenleving of land op kop loopt – soms heel ver – inzake verkoop van duurzame producten, streekproducten, fair trade, bio, ecologische producten, en dat die bedrijven ook zelf hun productiewijze meest van al verduurzamen. Er is geen ander land waar dergelijke indrukwekkende duurzaamheidsprestaties worden geleverd.

Monopoliepositie?

Wat dan te denken van de kritiek dat Coop en Migros een monopoliepositie hebben en daar misbruik van maken? Vooreerst, woorden moeten juist worden begrepen; het gaat niet om een monopolie maar om een tendens tot duopolie, met twee zwaargewichten naast nog enkele kleinere spelers. Dat is al heel anders dan de dominante positie die bijvoorbeeld het éne Electrabel in België nog altijd heeft.
Het is juist dat Coop en Migros elkaar niet in de eerste plaats op prijs beconcurreren. Maar besef dat deze twee, ongeveer even grote, distributie-coöperaties allebei de grootste willen zijn in Zwitserland, en elkaar dus wel degelijk heel hard beconcurreren om dat te worden, of te blijven.
Wat de prijzen betreft, er zijn twee extra concurrentiemechanismen die zowel Migros als Coop verplichten uit te kijken met te hoge prijzen. Vooreerst is er wel degelijk de interne concurrentie van de discounters Aldi en Lidl. Dit zijn twee distributiereuzen op Europees vlak, die ontzettend veel ervaring hebben om een cliënteel te benaderen en te verwerven. Dat zij vrijwil uitsluitend op prijs concurreren, maakt dat ook Coop en Migros daarop moeten letten.
En er is het fenomeen van het over de grens winkelen. Vele Zwitsers zijn makkelijk in staat om snel naar Frankrijk, Duitsland of Italië te rijden voor inkopen. Prijsverschillen te hoog laten oplopen is dus niet aangewezen voor de Zwitserse distributeurs.
Maar het blijft waar dat de prijzen in Zwitserland hoger liggen dan in de buurlanden. Dan is het goed om het hele plaatje te zien. En bijvoorbeeld te beseffen dat de winkelbedienden in Duitsland en Frankrijk merkelijk minder verdienen, zelfs verrekend naar levensduurte.
In elk geval, zelfs al hebben Migros en Coop hoge marges, uiteindelijk kan dat geld maar een beperkt aantal richtingen uitgaan, bijvoorbeeld naar investeringen in het bedrijf, in nieuwe producten, in grotere duurzaamheid enzovoort… Ofwel gaat het naar de werknemers, in de vorm van betere lonen en arbeidsvoorwaarden,… Ofwel naar de klanten in de vorm van betere en duurzamer producten en van prijsdalingen… Ofwel naar de samenleving die geniet van de ondersteuning van tal van sociale en culturele initiatieven.
Maar in geen geval gaat het naar de aandeelhouders. Die miljoenen coöperanten kregen en krijgen hun aandeel gratis en ontvangen geen financieel dividend.

Valt marktmacht te betreuren? Of is ze een onbetaalbaar voordeel?

Ten gronde gaat het om de volgende afweging. Valt het te betreuren dat deze coöperaties niet als hoogste prioriteit de laagste prijszetting hebben om zo de markt te domineren?
Of moeten de Zwitsers zich juist gelukkig prijzen dat hun grote coöperaties zoveel marktmacht hebben verworven?
Dat ze zich daarmee de ruimte scheppen om die Zwitsers duurzame producten aan te bieden Zwitserse boeren een stabiel inkomen te bieden voor hun werk, te investeren in samenleving en cultuur…
en dat ze Aldi en Lidl die qua duurzaamheid vele trappen lager staan, en soms zelfs helemaal onderaan, de weg versperren. Dat zijn meteen ook twee bedrijven waarin geen enkele Zwitser iets te zeggen heeft, en overigens maar een handvol Duitsers.
Er valt veel voor te zeggen dat de Zwitsers er vooral voordeel aan hebben dat ze met hun coöperaties hun economie merkelijk beter kunnen sturen richting duurzaamheid en alzo sociaal en ecologisch steeds meer verantwoord kunnen leven, Zo werken ze stevig aan hun economische toekomst en kunnen ze die vol vertrouwen tegemoet zien. De waarde daarvan is gewoonweg onschatbaar.

Zeggingschap?

Hoe zit het dan met de democratie in deze coöperatieve organisaties? Bij Coop geeft men ronduit aan dat ze er theoretisch is maar niet praktisch. Bij Migros houdt men staande heel democratisch te zijn.
De werkelijkheid ligt zeker in het midden. Zonder enige democratie waren deze grote bedrijven zeker niet gevoelig genoeg voor wat overal zoal leeft in de Zwitserse geesten. Met een teveel ervan - in de betekenis dat de democratie naar feitelijke anarchie neigt – zou het onmogelijk zijn zulke gestroomlijnde en efficiënte economische actoren te zijn.
Hoe sceptisch gestemd men ook mag zijn over het democratische gehalte van deze miljoenencoöperaties, toch twee bedenkingen.
Zelfs als het waar is dat de democratische structuren niet veel voorstellen of betekenen, ze zijn er wel en het blijven kanalen waarlangs informatie, ook kritiek, haar weg vindt en kan vinden.
En altijd is er de verdeling van het eigenaarschap over ruim 2 en bijna 3 miljoen leden. Dat vormt toch een rem en hinderpaal voor wie dan ook in deze coöperaties het in het hoofd zou halen om de coöperatie te verpatsen aan een groot privéconcern… al die Zwitsers om de tuin leiden is niet vanzelfsprekend.

Alle Zwitsers zwart maken… en we spreken er niet meer over?

Sommigen lijken er een sport van te maken om, wanneer er iets positiefs wordt verteld over Zwitserland, te repliceren: oh die Zwitsers, die hebben geen recht van spreken want hun land is een toevluchtsoord voor zwart en crimineel geld. En die maakt hun hoge levensstandaard mogelijk.
Natuurlijk bestaat de werkelijkheid van kapitaalvlucht en gewillige opvang daarvan door Zwitserse banken. Maar ze is niet ter zake als het gaat om de Zwitserse samenleving die met haar coöperaties in grote mate haar eigen economie – de productie en verdeling van welvaart in de eerste plaats in het binnenland - in handen neemt.

Moeten alle Belgen dan altijd horen dat zij verantwoordelijk zijn voor de kapitaalvlucht van rijke Fransen en Nederlanders?

Voor wie het toch anders wil zien, dat is alsof men onder elk artikel dat illustreert dat er iets goeds gebeurt in België - of het nu om onderwijs gaat, gezondheidszorg of wat dan ook - alle Belgen als reactie moeten te lezen krijgen dat zij verantwoordelijk zijn voor de kapitaalvlucht van rijke Fransen en Nederlanders, en dat hun goede gezondheidszorg en onderwijs er alleen maar zijn omdat die kapitaalvlucht hun koopkracht verhoogt…
Wie gelooft echt dat die rijkdom doorsijpelt naar gewone Belgen of Zwitsers? Of hebben ze er niet net last van in de vorm van o.a. grote druk op grond- en huizenprijzen?
Meer aandacht hoeft hier niet aan te worden besteed. Nog minder aan de bewering waarmee iemand de discussie trachtte te vervuilen, namelijk dat deze coöperatieve aanpak die zou zijn van een compleet gecentraliseerd communisme…. vertel zoiets aan een Zwitser… daar gaan we echt geen woorden aan vuil maken.

“In Zwitserland is dit nodig, maar niet bij ons.” Hoezo?

Er is een opvallend verschil in organisatie van het middenveld tussen Zwitserland en België. Zwitserland telt heel sterke coöperaties en heeft zwakke vakbonden. Omgekeerd zijn vakbonden In België veel sterker, maar is het coöperatieve landschap veel zwakker.
Dit was niet altijd het geval. Ooit waren er ook bij ons tal van coöperatieve winkels, en nog niet eens zo lang geleden telde dit land twee sterke coöperatieve banken. Net als in Zwitserland vandaag waren coöperaties dus ook bij ons regimespelers met een meer dan stevige vinger in de economische pap.
Het huidige frappante verschil nodigt soms uit tot de conclusie dat het middenveld in ons land, net omdat het sterke vakbonden heeft, veel minder nood zou hebben aan sterke coöperaties. Maar is dat wel zo?

Het moet toch mogelijk zijn om zowel sterke vakbonden als sterke coöperaties te hebben?

Het is waar, onze vakbonden slagen erin om de welvaart min of meer verspreid te krijgen, toch voor wie werk heeft. Ze hoeven zelf geen werk te creëren.
Maar het is even waar dat we onze goede gezondheidszorg in hoge mate te danken hebben aan mutualiteiten die heel actief zelf systemen van gezondheidsverzekering op poten hebben gezet. En als we kijken naar ons vaak geprezen onderwijs, ook daar was de actieve rol vanuit het middenveld in de samenleving uiterst belangrijk.
Als het erop aan komt de duurzame economie van morgen te construeren – dat is wat zowel de Zwitserse coöperaties als onze eigen sociaaleconomische geschiedenis bewijzen - zijn coöperaties en andere vormen van maatschappelijk ondernemen een absolute troefkaart. Zij zijn een unieke en wellicht de enige manier om met maximale autonomie de economie werkelijk in handen te nemen en te kneden naar de werkelijke behoeften van mens en samenleving.
Wat valt daar dan uit te leren? Eén, sociale bewegingen die rechten opeisen kunnen inderdaad mee de samenleving maken.
Maar evengoed:een cruciale tweede les: sociale bewegingen die naast hun revendicatieve rol mee de productie van welvaart in handen nemen om de economie zelf mee vorm te geven, zijn minstens dubbel zo sterk.
En wat valt er te vrezen, en is meteen de derde les? Als vakbonden en bewegingen er niet in slagen om een sterke coöperatieve economische poot te ontwikkelen, zullen zij hun eigen machtspositie zien krimpen.

“In Zwitserland kan zo iets, maar niet bij ons.” Hoezo?

Vervelender zijn de reacties van al te velen onder ons: ja, allemaal heel mooi, in Zwitserland is dat mogelijk maar in Vlaanderen of België kan dat niet.
Toegegeven, nu nog grote distributiecoöperaties uit de grond stampen ligt niet voor de hand. Maar in tal van andere economische sectoren liggen er meer voor de hand liggende kansen voor het grijpen.

Een samenleving die zo veel verenigingen telt, die moet toch ook een coöperatieve economie kunnen creëren?

Ecopower bijvoorbeeld, opgericht in 1991, is nu een succesvolle energiecoöperatie met zowat 40.000 leden. P&V is nog altijd, na meer dan een eeuw, een bloeiend coöperatieve verzekeringsmaatschappij.. Het oprichten van een coöperatieve bank is ook vandaag in ons land een perfect haalbare kaart. Aangepast wonen voor senioren, crèches, open software ondersteuning, niets belet om op tal van terreinen veel meer coöperatief te werk te gaan.
Wil iemand ernstig beweren en argumenteren dat wij in onze samenleving, anders dan Zwitsers, niet in staat zouden zijn om maatschappelijk te ondernemen? Hoe valt dan te verklaren dat wij zulk een opmerkelijk dicht netwerk van verenigingen hebben, daar moet dan toch een pak organisatie- en ondernemerstalent schuilen?

De wereld is groter dan coöperaties

Voor een goed begrip, maatschappelijk ondernemen en de uitbouw van een sociaalecologische en democratische economie en samenleving gaan veel breder dan de strikte coöperatieve bedrijvigheid. Het is immers heel goed mogelijk maatschappelijk en coöperatief tewerk te gaan bij een economische activiteit zonder de juridische vorm van de coöperatie te hanteren.
Neem bijvoorbeeld dit medium DeWereldMorgen.be zelf. Niet dat we geen coöperatie willen zijn – dat zijn we nog aan het uitzoeken – maar ook als vzw ontwikkelen we autonoom een activiteit waarin niet de winst centraal staat maar wel het maatschappelijke doel om een in de samenleving verankerd medium te zijn dat helemaal is gefocust op informatie over wat werkelijk van belang is. En burgerparticipatie is daarbij geen slogan, maar dagelijkse praktijk.
Coöperatie of niet, ook DeWereldMorgen.be is een maatschappelijke onderneming die nu al twee en een half jaar haar plaats vindt in het medialandschap en voor de samenleving terrein herovert op de privémediaconcerns voor wie de ultieme maatstaf het financiële rendement is. En dat vinden we geen goed idee als het over betrouwbare media gaat.
Vorm geven aan een andere economie en samenleving is dus het resultaat van heel diverse vormen van maatschappelijk ondernemen..

En wat met de coöperaties bij ons?

Nogal wat lezers betreuren dat er in deze reeks geen aandacht is voor de vele Belgische coöperaties. Dat is zo… voorlopig.
Die keuze was een heel bewuste keuze. Want ook al zijn er gelukkig uitzonderingen, in het algemeen is de verzamelde kracht van coöperaties bij ons de voorbije decennia sterk getaand. Daarom de expliciete voorkeur voor een land waar coöperaties werkelijk een maatschappelijke en economische kracht zijn, en waar die twee – samenleving en economie - elkaar niet noodzakelijk tegenspreken of bekampen.
Maar we spelen al lang met het idee om veel consistenter in te kunnen zoomen op de krachten van duurzame verandering in onze economie, zowel verder als ook dichter bij huis. Daarbij horen natuurlijk ook onze coöperatieve bedrijven.
Of zoiets lukt, hangt samen met hoe sterk DeWereldMorgen.be zelf is, we mankeren voorlopig de middelen om zelfs maar een tiende van onze journalistieke dromen waar te maken. (Maar dat tiende is er dan toch maar, en maakt elke dag een verschil, dikwijls zelfs al een groot verschil.)

Voorbij het financiële kapitalisme geraken, hoe doe je dat?

Om af te ronden, ga ik graag nog expliciet in op een belangrijke kritiek. Zijn coöperaties niet gedwongen om het kapitalistische marktspel mee te spelen? Moeten zij zich niet plooien naar de markt en haar concurrentielogica? Deels is dat natuurlijk zo. We leven, werken en consumeren vandaag nu eenmaal in een kapitalistische markteconomie die gelukkig hier en daar wordt gecorrigeerd, maar vooral door de sterke neoliberale globalisering steeds minder.
Wat nu? Hoe voorbij dit financiële kapitalisme geraken? Dat zal absoluut moeten  Want deze economische productiewijze jaagt steeds meer mensen en samenlevingen de daver op het lijf omdat ze alsmaar meer en grotere crises veroorzaakt, en de overleving van zowel onze beschaving als een leefbare planeet zwaar bedreigt.
De kritiek refereert natuurlijk aan het oude debat tussen revolutionairen en reformisten, een analytisch interessant maar praktisch heel onvruchtbaar debat.

De verandering moet komen van maatschappelijke krachten die de autonomie en de sterkte hebben om echte economische alternatieven uit te bouwen

Want de overgang naar een duurzame sociaalecologische en democratische economie kan enerzijds onmogelijk uit de lucht vallen, zomaar van de ene revolutionaire dag op de andere.
Ze kan anderzijds ook onmogelijk komen van economische,maatschappelijke en politieke instituties die volledig ingekapseld zitten in het dominante systeem want zij reproduceren veel meer dan dat ze vernieuwen, en kunnen de uiteindelijke instorting van het huidige systeem niet vermijden..
De verandering moet dus komen van maatschappelijke krachten die de autonomie en de sterkte hebben om alternatieven uit te denken om welvaart voort te brengen en die ook effectief op te bouwen. Distributiecoöperaties met de kracht van Coop of Migros, grote coöperatieve banken of energieproducenten, productiecoöperaties zoals in de Mondragon groep, mutualiteiten, woon- en onderwijscoöperaties, cultuurcoöperaties, maatschappelijke ondernemers zover de verbeelding strekt, zij vormen en creëren de wereld die we morgen nodig hebben om allemaal goed te leven zonder de planeet geweld aan te doen.
Die alternatieven vormen de bouwstenen van een duurzame economie en samenleving, Op hun beurt versterkt al het loutere bestaan ervan de beweging waaruit ze zijn voortgekomen. Zo kan die beweging met nog meer kracht deze en andere alternatieven in de plaats schuiven van de oude economische structuren. Zo beantwoorden we eindelijk op de meest efficiënte wijze de talrijke crises die ons nu zo pijnlijk overvallen.
Daarom is het dat vakbonden, sociale bewegingen, milieuorganisaties, boerenbewegingen en tal van andere bewegingen hun sociaal en ander kapitaal voluit moeten gebruiken om maatschappelijk te ondernemen en die coöperatieve, duurzame economie gestalte te geven.
Op een bepaald moment zullen wetenschappers dan vaststellen, tiens, dit is geen kapitalisme meer, er heeft zich een revolutie voorgedaan, en vroeg of laat zal er een nieuwe benaming zijn voor de duurzame economie die we hanteren, en zullen historici van een nieuw tijdperk spreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten