Over de werkgelegenheid, de lonen en de loonlasten, de index, de btw, of een eenmalige belasting op loon en of vermogens wordt nu veel gesproken.
Hieronder delen we de mening van BBTK, VOKA, ACV, Jos Vaessen en ACLVB.
Het kan u helpen om wat meer inzicht te krijgen in de ingrepen die de politiek kan doen in haar samenleving en de economie en welke keuze we kunnen maken.
En hoe iedereen andere voorstellen doet naargelang uit welke achtergrond ze komen en waar ze naar toe willen.
Willen we winstbelasting op het verstrekken van leningen aan de staat heffen?
Als België jaarlijks 11miljard euro interest betalen op onze staatsschuld bijvoorbeeld.
Waar gaat dit geld naar toe?
Als de EU en de staten aan banken geld lenen hoeveel interesten moeten die hier dan aan de staat voor betalen? Is dit in verhouding met de interesten die staten moeten betalen aan banken en investeerders op hun staatsschulden?
Als we geen grote veranderingen realiseren zullen we met zijn allen waarschijnlijk een beetje minder gaan verdienen, ofwel omdat er minder werk is ofwel omdat we inleveren op ons loon. Aan de andere kant kan dit leiden tot dalende consumptieprijzen en kan dit effect zichzelf dus neutraliseren.
Bovendien kunnen we de vraag stellen of we de vrijheid hebben binnen de EU om binnenlandse producten minder te belasten dan ingevoerde producten om zo onze werkgelegenheid en onze binnenlandse markt te beschermen.
Wanneer we dit doen gaan we hier dan aan verliezen of aan winnen?
Misschien is er ook in de toekomst minder werk en zullen minder mensen kunnen of moeten werken, ofwel moeten we meer deeltijds werk stimuleren en ons werk bijvoorbeeld delen met anderen die nu geen werk vinden...
Indien u interesse heeft om er eens over te spreken, of opmerkingen op dit artikel kan u ons steeds contacteren op ons email adres.
Als België jaarlijks 11miljard euro interest betalen op onze staatsschuld bijvoorbeeld.
Waar gaat dit geld naar toe?
Als we geen grote veranderingen realiseren zullen we met zijn allen waarschijnlijk een beetje minder gaan verdienen, ofwel omdat er minder werk is ofwel omdat we inleveren op ons loon. Aan de andere kant kan dit leiden tot dalende consumptieprijzen en kan dit effect zichzelf dus neutraliseren.
Wanneer we dit doen gaan we hier dan aan verliezen of aan winnen?
Bart Neys
Een indexsprong. Wat kost die u?
Over uw indexsysteem wordt de laatste tijd heel wat gezegd en geschreven. Vooral door zij die eraan willen morrelen. Het laatste ideetje: de ‘indexsprong’. Maar hoeveel kost u dat? We rekenen het u voor.
De prijzen van goederen die we dagelijks kopen gaan op en soms ook neer. Je loon volgt die beweging. Dat gebeurt automatisch, door ‘de index’. Dankzij dat systeem kan je er vrij zeker van zijn dat je met je loon elke maand ongeveer even veel kan kopen, ook al stijgen de prijzen. Je koopkracht blijft op die manier dus behouden.
Het vormt een automatische bescherming tegen stijgende prijzen.
Het voorstel doet nu de ronde om uw loon een ‘indexsprong’ te laten maken. Dat betekent: niet te laten meestijgen met de stijgende prijzen. Concreet zouden sommigen (politici en werkgevers) de eerstvolgende indexering van de lonen en uitkeringen niet toepassen. Sommigen willen het zelfs niet beperken tot 1 keer...
Maar hoeveel kost u dat precies?
We rekenden het u voor:
Alleenstaande | ||||||||
U verdient bruto… |
€ 2000
|
€ 2500
|
€ 3000
|
€ 4000
|
€ 5000
|
€ 6000
|
€ 8000
|
€ 10000
|
U verdient netto… |
€ 1406
|
€ 1583
|
€ 1809
|
€ 2252
|
€ 2658
|
€ 3064
|
€ 3872
|
€ 4679
|
U verliest per maand… |
€ 11
|
€ 22
|
€ 23
|
€ 30
|
€ 39
|
€ 48
|
€ 67
|
€ 78
|
Koppel
Voor een koppel met een gelijkaardig inkomen mag je dat minstens verdubbelen!
| ||||||||
Jullie verliezen per maand samen
| € 21 | € 44 | € 47 | € 59 | € 78 | € 95 | €133 | € 155 |
We maakten deze vlugge berekening uitgaande van een indexering van uw loon van 2% telkens de gezondheidsindex stijgt met 2%.
Denk er ook aan… een indexsprong ben je voor je rest van je loopbaan kwijt. Je loon zal nooit meer deze achterstand goedmaken. Vergeet ook niet dat je indexeringen meetellen voor je vakantiegeld en eindejaarspremie en ook voor het opbouw van je rechten in de sociale zekerheid!
Voor de BBTK is een indexsprong fout. Het is een maatregel die geld zal halen in de zakken van de werknemers en uitkeringsgerechtigden… terwijl het andere groepen ongemoeid laat. Voor ons zijn er andere manieren mogelijk om middelen te vinden voor een economische relance. Een bijdrage van (de inkomsten uit) de vermogens, meerwaarden bij verkoop aandelen...Ook een tijdelijke crisisbijdrage waarbij alle inkomens - en de hogere meer - bijdragen kan onderzocht worden. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, en dat zijn niet de werknemers en de uitkeringstrekkers! Bovendien sleep je zo’n bijdrage –in tegenstelling tot een indexsprong- niet je hele loopbaan mee.
De juiste remedie voor een falend werkgelegenheidsbeleid
"Voor Voka gaat het werkgelegenheidsdebat om veel meer dan de indexsprong. Maar dat neemt niet weg dat het een effectief instrument is."
Onderstaand opiniestuk van gedelegeerd bestuurder Jo Libeer verscheen ook op deredactie.be
door Jo Libeer
Gedelegeerd bestuurder Voka-VEV
Gedelegeerd bestuurder Voka-VEV
In zijn opiniestuk 'De werkgelegenheid is van iedereen'(8 maart 2012) grijpt ACV-voorzitter Marc Leemans de Vives-analyse over de indexsprong aan om van leer te trekken tegen het huidige falende werkgelegenheidsbeleid. Hij hekelt de bevinding van deze academische studie dat een indexsprong om en bij de 32.000 jobs kan opleveren. Dat is dan zijn mening. Hij juicht wel toe dat op deze manier werkgelegenheid nog eens het onderwerp van gesprek kan zijn. Laten we het inderdaad eens hebben over de resultaten van het falende werkgelegenheidsbeleid: een veel te hoge werkloosheid en grote groepen werklozen die in de kou staan.
Het kan en moet beter, dat vinden ook wij bij Voka.
We leggen aan aantal elementen op tafel.
Tekort aan arbeidskrachten niet te ontkennen
Al jaren stellen we vast dat tal van vacatures niet ingevuld geraken. Studies en analyses van de VDAB over het aantal knelpuntberoepen bevestigen dat. Deze bevindingen worden door niemand in vraag gesteld. De spanningsratio die het aantal werklozen plaatst tegenover het aantal vacatures, is nooit zo laag geweest als vandaag, met name 2.8 werklozen per vacature. Professor Luc Sels (KU Leuven) heeft aangetoond dat het aantal openstaande vacatures steeds toeneemt, terwijl de hoeveelheid werklozen ongeveer gelijk blijft. De reden is logisch en voor iedereen duidelijk : het aandeel ouderen dat door de vergrijzing snel onze arbeidsmarkt verlaat, neemt toe. En er is onvoldoende instroom.
Laten we ons even in de plaats stellen van een ondernemer... Het vooruitzicht dat je je vacatures niet of nauwelijks meer ingevuld krijgt, doet vragen rijzen over de toekomst die je onderneming heeft in België. Het is een probleem dat ondernemers nog meer kopzorgen baart dan de hoge loonkost in ons land. In die zin heeft ACV gelijk: de loonkost is niet het enige probleem. We hebben meer beschikbare arbeidskrachten nodig.
Meer aanbod voor de juiste vraag
Samen met het ACV en de andere Vlaamse sociale partners sloot Voka onlangs het Vlaams Loopbaanakkoord af, dat door de regering werd bekrachtigd. Hiermee proberen we oplossingen te vinden en het aanbod aan arbeidskrachten te verhogen door meer werkplek leren aan te bieden voor jongeren en een systematische aanpak voor oudere werkzoekenden.
Ouderen blijven vandaag ondervertegenwoordigd op de arbeidsmarkt. Daarom vonden we het nuttig en noodzakelijk om Vlaamse werkzoekenden tot 58 jaar aan te spreken. Zo krijgt deze groep ook meer kansen. Alle partners schaarden zich achter deze maatregel in het loopbaanakkoord. Maar activering alleen zal onvoldoende zijn. We moeten ook werk maken van een betere match tussen vacatures en werkzoekenden, door meer opleiding. Ook deze aanpak zit vervat in het recente loopbaanakkoord.
Een groter aanbod aan arbeidskrachten is één aspect in het werkgelegenheidsdebat. Het versterken van de vraag is het tweede. Het werkgelegenheidsbeleid moet ook de omstandigheden voorzien waarin jobs kunnen gecreëerd worden. En dat is gebeurd, maar niet op de meest duurzame manier. De groei van de arbeidsmarkt de afgelopen jaren zat vooral bij de overheid of door de overheid gefinancierde sector. Meer zelfs: het heeft tot op zekere hoogte geleid tot een verdringing van jobs in het reguliere arbeidscircuit. Wij verkiezen daarom een andere aanpak die de private tewerkstelling stimuleert via lastenverlaging en gematigd loonbeleid. Die aanpak is ook een noodzaak. Want ja, we zijn duurder dan de ons omringende landen.
En-en-verhaal
Een werkgelegenheidsdebat kan dus niet voorbij aan het probleem dat onze loonkost vormt, voor competitieve ondernemingen die mensen willen aanwerven. Marc Leemans erkent dit. Maar de remedie voor dit probleem wordt vaak herleid tot een keuze tussen het aanpakken van de loonvorming (zeg maar: loonmatiging) en het verlagen van de lasten.
In zijn opiniestuk kiest de ACV-voorzitter resoluut voor lastenverlaging. Bij wijze van voorbeeld schuift hij de lastenverlaging voor ploegenarbeid naar voor. Dat is inderdaad een nuttige piste. Leemans stelt ook voor de lasten voor lage lonen te laten dalen. Die aanpak heeft haar plaats in een doelgroepenbeleid, een bevoegdheid die weldra overkomt naar de Vlaamse overheid. We hopen dan ook dat het ACV ook dan die lastenverlaging zal blijven bepleiten. Maar we mogen daarnaast niet uit het oog verliezen dat ook de sociale lasten op de kenniswerkers zwaar wegen. Het is nochtans een belangrijke groep voor Vlaanderen: ze zorgt mee voor de groei van werkgelegenheid.
Laat het duidelijk zijn: voor Voka gaat het werkgelegenheidsdebat om veel meer dan de indexsprong. Maar dat neemt niet weg dat het een effectief instrument is. Voor ons moet het een onderdeel zijn van van een én-én-verhaal waarbij er naast lastenverlaging ook wordt ingezet op loonmatiging. Het is op deze basis - de zoektocht naar het beste en-en-verhaal - dat we graag het gesprek aangaan over het werkgelegenheidsbeleid. Omdat we samen met het ACV en de andere partners een beleid willen dat ondernemingen en hun medewerkers een toekomst biedt. Omdat het bedrijven helpt groeien, jobs creëert, de loonhandicap ten opzichte van onze buurlanden wegwerkt, en zo onze sociale zekerheid veilig stelt.
bron: http://www.voka.be
bron: http://www.voka.be
De werkgelegenheid is van iedereen
32.000, zoveel bijkomende banen zou een indexsprong volgens VOKA opleveren. Ze komen tot dit cijfer op basis van macro-economisch rekenwerk van professor Joep Konings. De vernuftige macro-econometrische modellen bleken niet in staat de financiële crisis van 2008-2009 te voorspellen. Maar ze kunnen kennelijk haarfijn voorspellen hoeveel jobs je kunt creëren met 2% inlevering van de werknemers. Nu ja, Konings zelf kwam uit op een vork van 14.067 à 41.239 jobs. Maar met zoveel wetenschappelijke voorzichtigheid haal je natuurlijk niet de voorpagina van de krant.
Elk nadeel heb zijn voordeel… De heisa van vorige week rond de indexsprong had als neveneffect dat we het ten minste nog eens konden hebben over de werkgelegenheid. En dat het tot een begin van een debat heeft geleid over wat een doelmatig werkgelegenheidsbeleid moet zijn. En over de onvermijdelijke vraag wat dat mag kosten en wie de rekening moet betalen. Dat werd wel tijd, niet?
No jobs, no growth
We blijven immers kampen met een te hoge werkloosheid. Minder dan in veel andere landen. En beter in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië. Maar de fall out op de arbeidsmarkt van de financiële crisis is nog lang niet weggewerkt. We blijven voor bepaalde regio’s en doelgroepen de structurele werkloosheid meeslepen van vóór de financiële crisis. En bij dit alles voegen zich onvermijdelijk ook de desastreuze effecten van de double dip, de tweede economisch recessie. Die, net als we in 2008-2009 hebben gezien, aanleiding is voor een nieuwe golf van herstructureringen.
0.0% werkgelegenheidsgroei en 3.9 % bijkomende werkloosheid, voorspelt de Nationale Bank voor 2012, op basis van een negatieve groei van 0.1%. Het gaat zelfs niet meer om jobless growth. No jobs, no growth, in die situatie zijn we aanbeland. Versterkt door de dolblinde saneringsijver van Europa. Met nu ook nog eens het nieuwe Europese verdrag, het ‘fiscal compact’, dat de landen zelfs wil verbieden schulden te maken om investeringen te financieren, tegen alle economische logica in.
Van werkgeverskant en zeker heel sterk vanuit VOKA, werd dat werkgelegenheidsvraagstuk de laatste jaren weggewimpeld. Werk zat, heette het. Kijk maar eens naar al die knelpunten op de arbeidsmarkt, naar al die vacatures die niet ingevuld geraken. Het probleem zit hem niet in het banentekort, zo heette het, maar in de onwil of het onvermogen van de werklozen de ruim beschikbare jobs in te vullen. En dus moest vooral sterk worden ingezet op verruiming van het arbeidsaanbod, via migratie, afbouw van de uittrederegelingen en beperking van de mogelijkheden voor tijdkrediet en landingsbanen.
Onze vraag dat tegenover al dat extra-aanbod ook bijkomende werkgelegenheid moest staan, ook om te vermijden dat andere groepen en in het bijzonder jongeren zouden worden weg gedrumd, werd steevast weggehoond. We zouden de arbeidsmarkt veel te statisch bekijken. We zouden diens dynamiek onderschatten, waarbij het extra aanbod spontaan de extra jobs zou meebrengen. We zouden de arbeidsmarkt teveel bekijken als communicerende vaten, waarbij de jobs voor de ouderen d’office ten koste zouden gaan van de jobs voor de jongeren. Onze benadering is nochtans wel wat genuanceerder dan dat. Maar je kunt toch niet blind blijven voor de vaststelling dat de arbeidsmarkt vandaag dynamiek mist, dat de banengroei opnieuw plaats maakt voor banenverlies en dat er tegen die achtergrond wat twijfel groeit over de heilzame effecten van al dat langer werken.
Bedelstaf
Dus, we zijn als ACV maar wat blij dat opnieuw over werkgelegenheid wordt gesproken. Niet in het minst ook omdat dit nog het enige redmiddel lijkt voor de langdurig werklozen die binnenkort in de armoede worden gestort. Immers komt midden dit jaar de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen er aan. Dat wil simpelweg zeggen dat grote groepen langdurig werklozen tot de bedelstaf worden veroordeeld. We hebben het nog eens nagerekend op basis van de meest recente bedragen. De uitkering voor een langdurig werkloos gezinshoofd (dus zonder enig ander inkomen in het gezin) gaat dalen richting 1090,70 euro per maand, dat is 31% beneden de Europese armoedenorm. Voor een alleenstaande wordt het ten langen leste 916,24 euro, dat is 12% beneden de Europese armoedenorm.
Vergeet ook niet de andere niet-actieven die keihard worden aangepakt. Schoolverlaters (binnen een paar maand komen er opnieuw 80 000 op de arbeidsmarkt) zien hun wachttijd met minstens drie maand verlengd. De wachtuitkeringen nemen in regel na drie jaar werkloosheid een eind. Oudere werklozen worden zwaar aangepakt door de beperking van de brugpensioenen en de afschaffing van de anciënniteitstoeslag. Terwijl blijkt dat werkgevers niet kien zijn op oudere werknemers.
En dat alles om te bevorderen dat al die niet-actieven wanhopig op zoek blijven naar werk. Maar vooralsnog met nauwelijks enige aanzet om al die zwaar getroffen groepen ook effectief te helpen in het uitbouwen van een volledige loopbaan.
Jobs zijn het doel
Je ziet nu hoe de werkgevers en in hun spoor de liberale partijen, N-VA en een deel van CD&V dit debat willen herleiden tot een debat over de competitiviteit. Niet dat dit facet onbelangrijk is. Maar het doel moet de werkgelegenheid zijn. En versterking van het concurrentievermogen is daartoe een middel. En overigens ook maar een van de middelen.
Zoals je ook ziet hoe de werkgeversorganisaties in één beweging het debat over het concurrentievermogen opnieuw willen versmallen tot de loonkost alleen. Niet dat die onbelangrijk is. Maar er zijn veel andere factoren die bepalend zijn voor het concurrentievermogen. Dat hoeven wij al niet meer te zeggen. Dat heeft het MCB-Forum, de vereniging van multinationale ondernemingen actief in België, nog eens ingepeperd vorige week. Inderdaad, de loonkosten zijn bij ons hoog, maar alles in acht genomen is België “een heel aantrekkelijk land”, dixit Ajit Shetty, de ontslagnemende ceo van Janssen Pharmaceutica.
En Audi Brussels deed er nog een schepje bovenop door te stellen dan hun loonkosten per stuk vergelijkbaar zijn met die in Duitsland. Het kon tellen. Vooral als antwoord op het verzuurde geklaag en gezaag van de Belgische werkgeversorganisaties en een aantal Vlaamse captains of industry. Het is bijna schokkerend, stelde Bruno Tobback vorige zondag in de Zevende Dag, dat we vandaag buitenlandse investeerders en bedrijfsleiders nodig hebben om dat nog eens te zeggen. Terwijl Belgische politici en werkgeversorganisaties niet meer in staat zijn te zeggen waar we goed in zijn. En dat ze meer bezig lijken buitenlandse investeerders af te schrikken in plaats van aan te trekken, voegde hij er fijntjes aan toe.
Loonkost: alle facts and figures
De benadering van Audi Brussels nodigt in elk geval uit tot een sereen debat over de facts and the figures inzake onze loonkost.
Al jaren stelt het ACV dat onze courante maatstaf, de loonkost per uur in vergelijking met de drie grote buurlanden, een slecht beeld geeft. Omdat ze geen recht doet aan de vele loonkostsubsidies die Belgische bedrijven krijgen: 1 miljard lineaire fiscale subsidie, 1 miljard extra voor ploegenarbeid, 400 miljoen extra voor onderzoekers, enz… En dat wordt nu ook door het Planbureau onderschreven. In een recent rapport, dat bij mijn weten door geen enkel medium werd opgepikt, komen ze er op uit dat je, als je al die subsidies meerekent, België in 2010 geen handicap meer had. En in 2012 naar verwachting een handicap van amper 0.7%. Klopt niet, stelt het VBO nu, want in de buurlanden geven ze ook van die fiscale subsidies. Dat heeft het Planbureau nochtans nagegaan. En na jaren zoekwerk heeft het nog altijd geen sporen van dergelijke subsidies gevonden.
En wat met de andere belangrijke indicator, de loonkost per eenheid product? Daar krijg je nu de meest uiteenlopende analyses, ook vanuit Europa. Nog maar in oktober 2011 was er Europees geen vuiltje aan de lucht in het kader van de monitoring van de industriële competitiviteit. Onze loonkost per eenheid product was wel wat sterker gestegen, maar – zo staat er letterlijk te lezen – onze arbeidsproductiviteit ligt nog altijd 34% hoger dan het Europese gemiddelde en 20% hoger dan het gemiddelde van de eurozone. Maar in het rapport aan de Eurotop van vorige week werd België ineens wel bij de landen gezet met een serieus loonkostprobleem. Ook al doen we het qua marktaandelen en loonkost ongeveer zo goed (of slecht) als Denemarken, maar dat niet vernoemd wordt in het rapport. Het zegt vooral veel over de grote Europese goesting om onze index te kunnen aanvallen.
Waarmee ik het debat over de loonkost absoluut niet wil sluiten. We verliezen marktaandelen, meer dan goed is. Al is loonkost daarin maar één factor. Qua loonkost per uur zitten we op het randje. Qua loonkost per eenheid product kunnen we er niet omheen dat de productiviteit wat slabakt. Ook al is dat voor een deel door de keuze (overigens onderschreven door de werkgevers) om zwaar te investeren in laagproductieve tewerkstelling via de dienstencheques. En door de (terechte) wil van de werkgevers om in tijden van crisis hun werknemers zo lang mogelijk te houden in plaats van te dumpen.
Hoe dan ook, als het maar eventjes kan, moeten we de loonkost trachten te drukken. Is het niet om te remediëren, dan in ieder geval ter voorkoming. Maar dan liefst op de meest doelmatige manier in termen van werkgelegenheid. En wat je dan vooral niet moet doen is doen wat VOKA nu bepleit: een indexsprong. Eerst en vooral omdat het een lineaire maatregel is, terwijl er toch voldoende argumenten zijn om de loonkostverlagingen te cibleren. Selectief richten op de lageloonjobs, zeggen ongeveer alle economen in koor. Ook die van Europa, OESO en IMF. Op de sectoren met hoge kosten voor ploegenarbeid, zeggen anderen. Omdat daar sterk de concurrentie met andere landen en zeker Duitsland speelt. Ook daar is iets voor te zeggen.
En ook je financieringstechniek moet doelmatig zijn. En dan is zonneklaar dat je vooral moet inzetten op een verlaging van de lasten op arbeid, middels een alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Nationale Bank en Planbureau hebben vorig jaar netjes voorberekend dat je dan vooral moet bekijken hoe je patronale bijdragen voor de sociale zekerheid gericht kunt vervangen door een algemene sociale bijdrage, een meerwaardebelasting en/of een vermogensbelasting. Want naar werkgelegenheidseffect is dat het meest doelmatig. Veel doelmatiger in elk geval dan een indexsprong. Of – zoals sommigen bepleiten – een verschuiving naar BTW, accijnzen of milieufiscaliteit.
En vanuit ons oogpunt ook het meest rechtvaardig. Want is het alleen aan de werknemers en de gerechtigden op sociale uitkeringen om via een indexsprong de kost van het werkgelegenheidsbeleid op te hoesten? Werkloosheid is een maatschappelijke gesel, die de hele samenleving aanbelangt. Werkgelegenheid is iets wat de gehele samenleving baat. En dan is het niet meer dan logisch dat je de hele samenleving mobiliseert voor werkgelegenheid… naar godsvrucht en vermogen.
Marc Leemans ( voorzitter van het ACV)
De impact van de automatische loonindexering
In februari 2012 bracht VIVES, het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving van de K.U. Leuven, een studie uit over de impact van de automatische loonindexering. Deze studie, die vandaag weer brandend actueel is, kaderde in de Voka Leerstoel aan de Leuvense universiteit.
De studie onderzocht het effect van de automatische loonindexering op consumptie en tewerkstelling aan de hand van zowel een micro- als macro-economische benadering.
De voornaamste bevindingen zijn:
- Een stijging van de loonkosten met 1% impliceert op korte termijn een daling van 0,7% in de tewerkstelling. De stijging van de lonen door de automatische loonindexering vertaalt zich niet volledig in een toenemende consumptie. Een gedeelte wordt besteed aan goederen die uit het buitenland komen, en veel mensen gaan sparen uit angst of voorzorg voor de toekomst.
- Een indexsprong van 2% verbetert de loonkostenhandicap van de Belgische ondernemingen. Ze doet de vraag naar producten slechts gedeeltelijk afnemen. Maar ze resulteert in extra jobs in de gemiddelde onderneming. Tegen 2015 kan dat bijna 32.000 extra banen opleveren, waarvan bijna 23.000 al de eerste 12 maanden.
- Een indexsprong van 2% zal dus de werkloosheidsgraad doen dalen met ongeveer 0,3 %-punten en de reële consumptie doen toenemen met 0,2%. Dat is te verklaren door ‘habit consumption’: vooral het permanente inkomen over langere periode blijkt bepalend te zijn voor het consumptiegedrag.
De bevindingen zijn duidelijk en verrassend: wanneer de index stijgt, blijken er jobs te verdwijnen. Als gevolg daarvan daalt ook de totale consumptie in België. De automatische indexering heeft dus volgens de studie niet het positieve effect op de consumptie en op de groei, waar soms naar wordt verwezen.
Voor de volledige studie kan u hier terecht.
U kan de studie ook bekijken en downloaden via deze link.
Bron: http://www.voka.be/
En ondertussen vechten de socialisten en de liberalen een partij politiek spel uit...
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen