zaterdag 17 november 2012

Spaargeld, belasting op beurstransacties, BTW en economie

Hieronder delen we enkele artikels uit de pers over het stimuleren van onze economie. Talrijke aanpassingen die de regering kan doen worden besproken. Sommige schrijvers zien voordelen waar anderen nadelen zien.
Dit maakt duidelijk dat elke ingreep die de regering doet steeds een positief en een negatief effect kan hebben. Daarom is het niet zo makkelijk om de juiste keuze te maken.
Bovendien hebben we een regering met onder andere socialisten en liberalen die waarschijnlijk over veel maatregelen een andere mening hebben.

Anderzijds kan dit ook gunstig zijn omdat ze op die manier een evenwichtig akkoord kunnen bereiken.

Wat denkt u hierover?


Goede en minder goede voorstellen om spaargeld in economie te pompen.

ENGLISH
Bittere tijden voor spaarders en kredietnemers. De meeste in België actieve banken blijven voor een groot deel afhankelijk van de internationale kapitaalmarkten. Investeerders op die markten leveren slechts kapitaal als dit hoge rendementen oplevert en die komen niet uit goedkope leningen in de reële economie. Deze opwaartse druk resulteert in hoge tarieven voor alle kredietnemers. Dat is: als deze kredietnemers al krediet kunnen krijgen. Banken verstrengen immers hun kredieteisen, richten zich op de riskantere en lucratievere speculatieve activiteiten en we horen meer en meer dat ze hier geld ophalen om dat elders te investeren.
Daarnaast zeggen meerdere banken dat ze snel grote winsten moeten maken om hun kapitaalbasis op te trekken. Die winsten zullen ook komen van de hogere krediettarieven die wij met zijn allen zullen moeten gaan betalen.
Op de onderhandelingstafel van de regering liggen vier voorstellen om spaargeld in de economie te pompen. Gezien bovenstaande evoluties én het feit dat er politiek weinig lijkt te bewegen om het bankwezen structureel te hervormen, moeten sommige daarvan hoognodig uitgewerkt worden. FairFin ziet wel iets in een spaarboekje voor de reële economie en in de volkslening.
1. Spaarboekje reële economie
Een eerste voorstel is dat van een nieuw soort spaarboekje. Banken zouden verplicht worden om een  spaarrekening aan te bieden waarbij de gelden worden geherinvesteerd in de reële economie. De rente voor de spaarder zou minimum 2 tot 3.5% zijn. Het zou kunnen gaan om financieringen van vastgoed en ICT en ook van kleine bedrijven en projecten met sociale inslag zoals de bouw van ziekenhuizen en scholen.
Dit is eens wat anders dan de klassieke spaarrekeningen bij onze banken, waarbij je als spaarder totaal geen zicht hebt op waarin je geld geïnvesteerd wordt. Waarbij je zelfs niet weet of de banken je geld nu gebruiken voor de reële economie of om te speculeren.  En waarbij je als spaarder bij vele banken vrede moet nemen met een rente van om en bij de 1%. Aan de andere kant kan een vaste (hoge) rente ook voor extra druk zorgen bij de kredietverlener om vooral winstgevend te investeren.
2. Volkslening
Een soortgelijk voorstel omvat dat je je spaargeld zal kunnen plaatsen in een door de overheid uitgegeven volkslening waarmee grote, nu  moeilijk financierbare projecten, zoals energiezuinige bouwprojecten en ziekenhuizen van middelen voorzien zouden worden. Het rendement dat je geboden wordt zou ook hier hoger liggen dan op een spaarboek. Ook via deze weg zouden dus maatschappelijke noden geledigd en een beter financieel rendement aan de spaarder aangeboden worden.
3. Belastingvermindering voor obligatieleningen
Bedrijven gaan nu al volop de kapitaalmarkt op om zelf obligaties uit te schrijven omdat dat kan aan voordeliger tarieven dan deze die ze aan banken moeten betalen. Niet beursgenoteerde bedrijven en not for profit organisaties hebben deze financieringsmogelijkheden niet. KMO’s en social profit organisaties staan in voor een pak tewerkstelling en leveren voor de samenleving zeer noodzakelijke producten en diensten. Ze dreigen evenwel overgeleverd te worden  aan dure bankleningen en financieringstekorten.  Er zal dus iets moeten gebeuren om dit probleem op te vangen. Vraag is wat.
Stel dat een KMO een obligatielening wil uitschrijven. Stel dat ouders spaargeld willen opzij leggen om in te tekenen op een obligatielening van de school van hun kinderen. Stel dat enkele vroeggepensioneerden zich verenigen en willen investeren in de oprichting van ecovriendelijke rusthuizen. Is het dan nuttig om de financiers van die obligatieleningen een belastingvoordeel te geven, bijvoorbeeld ten belope van een  percentage van het ingebracht spaargeld? Zoals bij elk fiscaal voordeel, is de rekening voor de belastingbetaler. Een goedkopere mogelijkheid is het faciliteren van dergelijke geldophalingen, via het vergemakkelijken van crowdfunding bijvoorbeeld.
4. Belastingvermindering voor risicobeleggingen
Elk bedrijf heeft nood aan risicokapitaal. Dat mag, ter wille van het risico dat dat meebrengt voor het geïnvesteerde spaargeld, niet door banken geleverd worden. Daarvoor zijn bedrijven dus afhankelijk van andere kanalen. In vergelijking met andere landen is België een woestijn als het aankomt op structuren die het werven van risicokapitaal door KMO’s vergemakkelijken. Het is hoog tijd dat er beleggingsvormen, soepele varianten op de privak bijvoorbeeld, gecreëerd worden die het mogelijk maken om veel makkelijker dan nu het geval is in niet-beursgenoteerde bedrijven te investeren. Zou voor het verstrekken van risicokapitaal dan geen extra belastingvoordeel toegekend moeten worden? Al dan niet in afwachting, kan de overheid ook via een ander type volkslening spaargeld voor risicokapitaal mobiliseren.
Als structurele hervorming bankwezen uitblijft...
Voorgaande problemen kunnen deels opgelost worden door bijvoorbeeld banken te verplichten om te herinvesteren in de reële economie. Maar van een dergelijke community reinvestment verplichting, zoals die in de VS bestaat, willen de Belgische bankiers niet weten. Dat staat ook niet op de politieke agenda. Andere mogelijkheid is dat banken gesplitst worden.  Een splitsing zou ervoor zorgen dat ze zich meer op hun basistaken, zoals kredietverlening, zullen toeleggen. Een splitsing zal er ook voor zorgen dat ze  kleiner worden en  dus ook minder kapitaal nodig zullen hebben om louter hun basisbankdiensten, zoals kredietverlening,  te vervullen. Maar ook tot een splitsing zal het in België allicht niet komen. Zowel Febelfin, als NBB zijn tegen een splitsing. En de politiek is verdeeld.
Gevolg van de geschetste evoluties is dat het ook in de toekomst zeer moeilijk zal zijn voor KMO’s en not for profit organisaties om goedkope kredieten te bekomen. Daarmee rekening houdend kunnen we als samenleving maar beter onze voorzorgen nemen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de noden van onze economie en samenleving door de betrokken kredietnemers aan betaalbare tarieven gefinancierd zullen worden. De voorliggende voorstellen bieden terzake oplossingen. Ze zorgen er immers voor dat onze spaargelden gebruikt zullen worden om maatschappelijke noodzakelijke projecten mogelijk te maken. Iets waartoe de banken zich momenteel niet engageren.
De voorstellen maken ook komaf met het eindeloos blijven ondersteunen van een inefficiënt bankwezen dat zijn maatschappelijke rol niet vervuld.  Zo zullen de voorstellen de opbrengsten ten goede doen komen van de spaarder en minder aan de aandeelhouders van de banken. De opbrengsten zullen ook niet bijdragen tot kapitaalopbouw nodig om ook de casino-activiteiten verder te zetten.





Transactietaksen zijn hot

dinsdag 06 november 2012 om 18u27
Transactiebelastingen lijken meer dan ooit terug van weggeweest. Niet verwonderlijk want het zijn gemakkelijke manieren om de staatskas te spijzen.
© Getty Images
Overheden beginnen in te zien dat transactiebelastingen thuishoren in het arsenaal van een modern belastingsysteem. Bij een transactiebelasting wordt de loutere transactie belast; of er met die transactie winst of verlies wordt gemaakt is niet belangrijk. Kleine percentjes (die niemand lijkt te voelen) worden geïnd door betrouwbare vazallen van de overheid (de banksector) zonder dat het de overheid geld kost en op een geïnformatiseerde manier (via IT-platformen). Dit maakt deze belasting bijzonder interessant voor de overheid. Niemand voelt de belasting, ze levert veel geld op, is niet fraudegevoelig én kost de overheid slechts weinig.
Belgische taks op de beursverrichtingen
De Belgische taks op de beursverrichtingen (TOB) is een typische transactiebelasting. Deze belasting ondergaat bij bijna elke begrotingsopmaak wijzigingen. Zo werd deze belasting dit jaar al twee maal verhoogd.
De EU was tot voor kort maar een koele minnaar van de financiële transactietaksen. Dit soort belastingen kan maar beter worden afgeschaft in het kader van de vrijmaking van de interne kapitaal- en financiële dienstenmarkt. Maar de financiële crisis heeft de geesten doen rijpen. De dure redding van de banken met de daaorpvolgende openbare schuldcrisis, eurocrisis, etc. gecombineerd met de graai- en bonuscultuur van menig bankier, maakt duidelijk dat regulering nodig is.
Europees initiatief
Sedert eind 2010 onderzoekt de Europese Commissie een ‘financial transaction taks’ (FTT). Eind 2011 zag een ontwerprichtlijn het licht die echter meteen door het Verenigd Koninkrijk werd afgeschoten. Toch zette de Commissie eind oktober 2012 het licht op groen voor de invoering van een dergelijke belasting. Evenwel niet in de hele Unie maar enkel in de vrijwillig deelnemende lidstaten. Er zijn nu reeds 10 van de 27 lidstaten waar dit het geval is; recent heeft ook Nederland zich bij deze groep aangesloten.
De opbrengst van de FTT zou tussen de 30 en de 50 milliard euro kunnen liggen. Waar de Tobin taks altijd wordt gekoppeld aan ontwikkelingsamenwerking, is dat niet zo bij de FTT. De Europese Commissie stelt immers voor de opbrengst integraal aan te wenden voor de financiering van de werkingskosten van de EU. Hierdoor zou de bijdrage van de Lidstaten kunnen verminderen.
Criticasters
Natuurlijk zijn er de criticasters. Zij stellen dat de financiële stromen zich op eenvoudige manier zullen verleggen. Ook zullen de volumes dalen als de belasting wordt ingevoerd. Dat laatste argument is correct. Het is zelfs de bedoeling van deze belasting! Met name de louter speculatieve transacties die niets met reëele economie te maken hebben, radicaal bannen. Het is immers dit soort handel dat een destabiliserende impact kan hebben op de werkelijke economie. Ook het eerste tegenargument is correct. Ontwijkingsgedrag ga je altijd hebben. Maar iemand moet ermee beginnen. Daarna moet je de grote financiële centra zien te overtuigen de belasting ook in te voeren. In dit verband heeft Obama zich vorig jaar nog uitgesproken voor een FTT. Er lijkt dus echt wel een mondiaal draagvlak te groeien.
Volg de discussie op Twitter via @Anton_Rivus.
Anton van Zantbeek
Advocaat Rivus
bron: http://moneytalk.knack.be

Btw van 22 procent kost evenveel jobs als Ford Genk"
Steven Samyn − 03/11/12, 08u50


Als de regering de btw van 21 naar 22 procent verhoogt, staan 5.400 jobs op de helling in de groot- en kleinhandel. Dat benadrukt Dominique Michel van handelsfederatie Comeos, nu de btw-verhoging op de regeringstafel ligt.

Comeos vertegenwoordigt de Belgische handel en diensten. In totaal stellen de leden van de vereniging 400.000 mensen tewerk. Na geruchten dat de federale regering overwoog de btw te verhogen van 21 tot 22 procent bestelde de organisatie vorige week al een studie bij consultant Arthur D. Little over de mogelijke impact van de maatregel. "Daaruit is gebleken dat er alleen al in de handel 5.400 jobs dreigen te sneuvelen", stelt gedelegeerd bestuurder Dominique Michel. "En dan is er nog geen rekening gehouden met de eventuele impact op de inflatie of de industrie."

Comeos gaat uit van een scenario waarbij slechts de helft van de hogere btw naar prijsstijgingen voor de consument gaat. "Een btw-verhoging kan immers niet integraal doorgerekend worden. Anders dreigen we nog meer marktaandeel te verliezen aan het buitenland. Nederland heeft zijn btw onlangs opgetrokken van 19 tot 21 procent. Maar daarmee zitten ze nog maar op ons niveau. Frankrijk en Duitsland zitten lager." De andere helft van de btw-stijging zal tot een daling van de tewerkstelling leiden.

Michel benadrukt dat de regering zich blijkbaar niet bewust is van de precaire situatie waarin de sector vandaag al vertoeft. "Voor het eerst in tien jaar zullen we dit jaar netto geen extra jobs creëren. Normaal gaat het om een stijging van 3.000 tot 4.000 jobs per jaar. Op zo'n moment dreigen we daar dus bovenop ook nog duizenden arbeidsplaatsen te zien verdwijnen."

Het is niet de eerste keer dat het idee van een mogelijke stijging van de btw op de regeringstafel belandt. Begin dit jaar werd het denkspoor nog afgevoerd omdat het een te grote impact op de tewerkstelling zou hebben. Uit studies van het Federaal Planbureau en de Nationale Bank bleek dat de btw-verhoging na drie jaar tussen 16.000 en 23.700 Belgische jobs zou kosten. Na zeven jaar zou dat oplopen tot respectievelijk 24.900 en 33.200 jobs. Zelfs als de verhoging zou worden getemperd door een blokkering van de index, zou de werkloosheid op een termijn van zeven jaar nog steeds tussen 15.800 en 16.500 jobs kosten.

Volgens de Confederatie Bouw is de werkgelegenheid niet eens het grootste slachtoffer van de maatregel. Het zou desastreus zijn voor investeringen in nieuwbouwwoningen, klinkt het. "Voorlopig houdt de bouw redelijk goed stand tijdens deze crisis, maar dat kan heel snel keren. Als anticrisismaatregel is een btw-verhoging dus niet erg verstandig voor de gezondheid van onze sector. Integendeel zelfs: in de bouw hebben verlaagde btw-tarieven al hun waarde bewezen."

Ook de zelfstandigenorganisaties lopen storm tegen het voornemen van de regering-Di Rupo. "Het btw-tarief in België ligt nu al te hoog", zegt Karel Van Eetvelt van ondernemersorganisatie Unizo. "De verhoging zal leiden tot een daling van de groei, die nu al nul procent bedraagt. Zo gaat de staat alleen maar minder inkomsten krijgen."

Voor het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) is een btw-verhoging onbespreekbaar.

bron: http://www.demorgen.be


Relanceplan Di Rupo I: het ontbrekende nulletje
zaterdag 17 november 2012 om 10u00
400 of 500 miljoen euro voor een loonlastenverlaging is als een uitslaande brand bestrijden met een waterpistooltje.

Premier Elio Di Rupo © Belga
De regering Di Rupo I zou zondag, uiterlijk maandag willen landen inzake de begroting en het relanceplan. Wat dit laatste betreft, luidt het meest gehoorde bericht dat het om 400 à 500 miljoen zou gaan. Dit bedrag zou in belangrijke mate toegewezen worden aan een verlaging van de loonkosten. Voor de financiering van deze ingreep, zo stelde minister van Financiën Vanackere gisteren expliciet, wordt onder meer gedacht aan nieuwe inkomsten in de sfeer van vermogensbelasting en/of milieubelasting. 

Laten we er even van uitgaan dat de regering inderdaad tot een loonlastenverlaging a rato van 500 miljoen euro komt. Dit bedrag moet gerelateerd worden aan een globale loonlast in de private sector van onze economie van 130 miljard euro. De regeringsingreep vertegenwoordigt dus amper 0,4% van de totale loonkosten. Rekening houdend met de jongste cijfers van Eurostat mag de ontsporing ten opzichte van de drie buurlanden ingeschat worden op minimaal 5%. Ten opzichte van Duitsland is de ontsporing zelfs minstens het dubbele. 5% van een totale loonlast van 130 miljard komt neer op 6,5 miljard euro. Di Rupo I werkt dus aan een ingreep die slaat op amper ééntwaalfde van de minimale schatting van de ontsporing van de loonkosten. Dit is zelfs geen druppel op een hete plaat maar veeleer een microdruppel op een gloeiend hete plaat. 

Dezelfde conclusie moet getrokken worden op het vlak van de tewerkstellingseffecten van de vooropgestelde 500 miljoen euro lastenverlaging. Diverse berekeningen, onder meer die van de Leuvense hoogleraar Joep Konings, geven aan dat het tewerkstellingseffect van een loonlastenverlaging met 1% mag ingeschat worden op 0,5% tot 1%. Verlaagt men de loonlasten met 0,4% dan mag er dus een toename van de jobcreatie met 0,2% tot 0,4% verwacht worden. Op een totaal jobvolume in de private sector van afgerond 2,5 miljoen betekent dat tussen de 5000 en de 10000 nieuwe jobs. In de realiteit zal het veeleer om 5000 dan wel 10000 jobs gaan daar de lastenverhogingen gepland voor de financiering van de loonlastenverlaging ook jobs zal kosten. 5000 nieuwe jobs is niet niks maar is zeker ook niet wat mag verwacht worden van een heus relanceplan. 

De conclusie ligt voor de hand. Opdat een ingreep op de loonlasten echt een significante impact zou hebben op de jobcreatie en de economische groei ontbreekt er minstens één nulletje in de plannen van Di Rupo I. Als politiek niet meer haalbaar is dan een relanceplan ter waarde van 400 of 500 miljoen dan wordt eens te meer bevestigd dat dit een regering is die niet in staat is om zelfs maar tot een begin van ernstig economisch beleid te komen. Of is het voor sommigen binnen Di Rupo I nu net de bedoeling om een beleid van loonlastenverlagingen op een perfide manier te ontluisteren? Maak er veel poeha rond, doe iets maar veel te weinig om een echte impact hebben en je kan achteraf heel overtuigend beweren dat een beleid van loonlastenverlaging niet werkt. Zeker in crisistijden is veel in de Wetstraat anders dan het op het eerste zicht lijkt. 

Johan Van Overtveldt
bron: http://www.knack.be/opinie

Al bijna 10.000 banen verloren bij Vlaamse kmo's in 2012
zaterdag 17 november 2012 om 08u36

Karel Van Eetvelt (UNIZO) © Belga
Van januari tot en met september zijn bij de Vlaamse kmo's 9.725 vaste arbeidsplaatsen verloren gegaan. Alleen bij de vrije en intellectuele beroepen steeg de structurele werkgelegenheid. Dat besluiten ondernemersorganisatie Unizo en sociaal secretariaat ADMB uit een rondvraag bij 19.000 ondernemers met maximaal vijftig werknemers. 

De structurele werkgelegenheid - op basis van contracten van onbepaalde duur - bij de kleine en middelgrote ondernemingen daalde tijdens de eerste negen maanden van dit jaar met 1,5 procent, luidt het. "Op basis van de totale tewerkstelling bij Vlaamse kmo's eind 2011 betekent dit naar schatting een verlies van 9.725 arbeidsplaatsen." 

Vooral in de maanden februari, juli en augustus daalde de structurele tewerkstelling fors. Tijdens de zomermaanden is er elk jaar wel een tijdelijke stijging te zien van het aantal contracten van bepaalde duur. Alleen in de sector van de vrije en intellectuele beroepen (zoals notarissen, artsen, boekhouders, kinesitherapeuten en vertalers-tolken) steeg het aantal vaste jobs van januari tot en met september (+3,5 pct). 

De kmo-industrie kreeg de zwaarste klappen (-6,2 pct), en ook in de horeca (-4,2 pct), de distributie (-2,9 pct) en de bouw (-1,9 pct) ging de structurele tewerkstelling erop achteruit. (Belga/INM)

Bron: http://trends.knack.be/economie/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten